zaterdag 7 januari 2012

Help, mijn man heeft een hobby!

Help, mijn man heeft een hobby! Vrouw, kind en werk waren niet voldoende nee, meneer wilde er nog een hobby bij. En dan nog het liefst een compleet nutteloze, tijdrovende hobby. Dixit ondergetekende tenminste. Mijn lief daarentegen vindt dat hij slimmer wordt van zijn nieuwe vrijetijdsbesteding: helikopters op afstandsbediening in elkaar knutselen.

Urenlang zit ie in zijn bureautje manuals te lezen, instructiefilmpjes op het internet te bekijken, diep na te denken en geconcentreerd te vijzen. In elkaar, uit elkaar. Honderd keer opnieuw als het moet. Na een paar dagen noeste arbeid staat er in zijn werkkamer een machine te pronken die verdacht veel lijkt op een helikopter, maar vooralsnog niet vliegt. Ik zou stapelgek worden, mijn lief blijft griezelig rustig. Straks gaat ie gewoon nog maar eens lezen, kijken, denken en vijzen. Want hij zal niet rusten voor ie de ingewikkelde mechaniek onder de knie heeft. Respect daarvoor, absoluut, als is het in mijn ogen overbodig werk. Je kan die helikopters namelijk ook volledig ready to fly in de winkel kopen. Mooi in elkaar gezet en perfect afgesteld. Tja, dat zou ik dan weer doen, mocht ik geïnteresseerd zijn in helikopters. Maar dat ben ik niet, want ik ben een meisje. En wij meisjes, wij zullen jongens op dit gebied nooit helemaal begrijpen. Boys and their toys, jawel.

Daarom meteen al een volgende noodkreet: help, mijn zoon zal binnenkort ook een hobby hebben!

zondag 25 december 2011

Best Sissies forever!

Mijn zus en ik zijn twee handen op één buik. Hartsvriendinnen. BSF’s. Best Sisters Forever. We kennen mekaars diepste geheimen en gaan door het vuur voor elkaar. Al gebieden de eerlijkheid én onze ouders te zeggen dat het ooit wel anders is geweest. Het compleet tegenovergestelde zelfs. Schelden, krabben, pitsen, bijten, haren uittrekken,… Been there, done that. Ach, we waren nog jong en gelukkig werden we wijzer met de jaren. We deelden een appartementje tijdens onze studentenjaren en dat zorgde- wat irritaties over de afwas buiten beschouwing gelaten- voor de klik. Het besef dat vrienden komen en gaan, maar zusjes altijd blijven bestaan.

Tegenwoordig wonen we niet meer samen. We wonen zelfs niet meer in elkaars buurt. Zij heeft een schat van een lief en resideert in de buurt van Leuven. Ik heb een schat van een lief, een pracht van een kind en mijn huis staat in de buurt van Antwerpen. Maar die afstand is verwaarloosbaar uiteraard. We tuffen regelmatig heen en weer, mijn zus en ik. En we bellen. En sms’en. En What’s Appen (uitvinding van de eeuw!). En dan praten we honderduit- liefst al shoppend of onder het genot van een stuk zelf gebakken taart- over lief, leed, werk en recent vooral over kleine Finn. Want mijn zus is niet alleen zijn tante en zijn meter, ze is ook zijn allergrootste fan. En ik de hare. Dat mag al eens zwart op wit gezegd worden. Zeker nu ze een complimentje meer dan ooit kan gebruiken. Lieve zus, ik zie je graag!

zondag 18 december 2011

Trots trotser trotst

Bestaat er nog een overtreffende trap van de overtreffende trap van trots? Trotst volstaat namelijk niet om te beschrijven hoe waanzinnig fier zijn grootouders, overgrootouders, meter, peter en suikertantes op mijn kleine ventje zijn. Ook omgekeerd is het moeilijk om de enorme appreciatie die ik voel voor hen treffend neer te pennen. Ze overspoelen kleine Finn met liefde, fotograferen het ventje als is ie een Hollywoodvedette en missen het kind hartstochtelijk zodra het uit het zicht is. Ik heb er dan ook hoegenaamd geen probleem mee om hem, zodra zij in de buurt zijn, ‘af te staan’. Ze mogen ‘m vastpakken, platknuffelen, eten geven, verversen,… Hoe meer, hoe liever. Hoe vaker, hoe beter. Totaal geen problemen mee. Bij ons is hij veilig.

Heel anders is het als mensen die ik niet ken, mijn kleine man willen claimen. Een iets te nieuwsgierige blik in de kinderwagen, een te snelle aai over zijn mini-wangetjes,… Bah, daar gruw ik echt van. Ik durf dan ook nog niet te denken aan de dag waarop mijn zoon naar de crèche moet. Of naar school godbetert. Weggerukt uit zijn veilige cocon, gedropt in een omgeving vol vreemde mensen. Mensen die ik niet in de gaten kan houden en die hem onmogelijk even graag kunnen zien als wij…

Ach, ik overdrijf hier nu lichtjes, maar ik geniet gewoon zo hard van mijn zwangerschapsverlof en dus van de vele tijd die ik nu heb voor mijn geliefden, dat de buitenwereld plots wel heel erg boos lijkt. Boos, bozer, boost. En daar dan nog de overtreffende trap van uiteraard.

zondag 4 december 2011

Globetrottertje

Op een paar uitzonderingen na verklaart iedereen mij zot. Wat ik van plan ben, is blijkbaar niet zo vanzelfsprekend als ik het zelf aanvoel. Toch blijf ik hardnekkig vasthouden aan mijn idee. Ik moet ook wel, want de reis is ondertussen geboekt én betaald. Thailand is de bestemming en het duurt nu niet lang meer voor we vertrekken. We, dat zijn mijn lief, mijn zoon en ikzelf. Ik zie er namelijk geen graten in om een baby van vier maanden mee te nemen naar een ver land. Vooral niet omdat dat verre land behoorlijk geciviliseerd, superhygiënisch en extreem kindvriendelijk is. Ik weet dat want ik ben er al eerder geweest, een jaar of tien geleden. Toen koos ik voor een avontuurlijke rondreis. Back to basics, zo veel mogelijk zien en beleven. Dit keer heb ik een poepsjiek resort geboekt. In Phuket notabene. Een plek die ik destijds verguisde omwille van zijn massatoerisme, lijkt mij nu juist de perfecte keuze. Luxe à volonté, alle mogelijke faciliteiten voor ouders en kind, een bruisend stadscentrum op een steenworp,… En mocht er toch iets misgaan, er zijn een hoop ziekenhuizen in de buurt die voldoen aan onze hoge, westerse standaarden. Ook daar heb ik alle vertrouwen in, want tien jaar geleden heb ik zelf een nacht doorgebracht op de spoedafdeling van een Thais ziekenhuis. In Bangkok weliswaar, maar ik ben er zeker van dat Phuket niet moet onderdoen.

Ach, ik stel mijn kind echt niet onbezonnen bloot aan allerlei gevaren omdat ik zelf toevallig nood heb aan zon en ontspanning. Als ik niet 100 procent zeker zou zijn van mijn stuk, had ik wel gewoon een weekje Blankenberge voor ons gezin geboekt. Ik vetrek geïnformeerd én gemotiveerd. Want ik wil mijn kind zo snel mogelijk de wereld laten zien. Een globetrotter in pocketformaat, dat zal ie zijn. De opvolging bij Vlaanderen Vakantieland is verzekerd.

zaterdag 26 november 2011

Mini en Maxi

Ik dacht dat échte liefde ondeelbaar was. Alles of niks. Alles voor die ene, niks over voor een eventuele andere. Verhalen van mannen bijvoorbeeld die heftige gevoelens hadden voor zowel hun vrouw als hun minnares werden in het verleden steevast afgedaan als opportunistische bullshit. Maar de laatste weken begin ik te twijfelen aan mijn eigen radicale theorie. Ik merk namelijk dat ik toch perfect in staat ben om twee mannen graag te zien. Mijn vriend en mijn zoon weliswaar.

De ene vent is klein, de andere groot. Toch hebben ze beiden prachtige ogen, een gulle lach en een lijf dat smeekt om geknuffeld te worden. Mini vraagt en krijgt uiteraard meer aandacht op dit moment, maar dat doet niks af aan wat ik voel voor maxi. Hij kan het ook perfect plaatsen, heeft geen last van de gevreesde ‘ik kom tegenwoordig pas op de 2e plaats en dat staat mij niet aan’-houding. Net zomin als ik er moeite mee heb dat hij bij thuiskomst al eens eerst naar het bedje van Finn durft te lopen in plaats van mij een kus te geven. Daar moet je mee kunnen leven als je kiest voor zo’n driehoeksverhouding.

Ja, ik ben blij met mijn dubbele verliefdheid. De kriebels voor het lief zijn feller dan ooit, die voor het kind zijn er gewoon bijgekomen. Niet of of, wel en en. Geheel complementair. Weet je trouwens wanneer ik het allergelukkigst ben? Als ik ‘s ochtends als eerste opsta en stiekem mijn twee nog slapende mannen kan bewonderen. Dat ze allebei snurken, neem ik er met plezier bij.

zaterdag 19 november 2011

Een eeuw verschil

Toen mijn overgrootmoeder geboren werd, moest de Eerste Wereldoorlog nog uitbreken. Er was nog geen sprake van schoolplicht, vrouwenstemrecht en jongerenemancipatie. Tv’s en computers waren sciencefiction. Zo goed als niemand beschikte over een auto, telefoons hadden een draad en een reis naar de Belgische kust was één groot avontuur. Vaders gingen uit werken, moeders bleven aan de haard, kinderen speelden buiten. De aarde was nog niet naar de zak, het wegennet nog niet dichtgeslibt, maar ziek worden stond wel vaak gelijk aan doodgaan. En zo kan ik nog wel even doorgaan over het jaar 1910.

Nu Finn een baby is, in het jaar 2011, ziet de wereld er lichtjes anders uit. De sky is the limit, studeren wordt aangemoedigd, het glazen plafond doorbroken. Ouders rijden zoon- of dochterlief van hot naar her, want als ze niet én turnen én schaken én trompet spelen, komt het vast niet goed met hen. Ook mama en papa zelf willen niks missen. De keuzes zijn talrijk, net als de depressies. Blankenberge is nog steeds een optie, maar liever vliegen we naar de andere kant van de wereld. Oorlog kennen we enkel van tv, we spelen videogames, downloaden muziek van het internet en dankzij onze smartphone zijn we altijd en overal bereikbaar.

Mijn overgrootmoeder en haar achter- achterkleinkind. 1910 vs 2011. Een eeuw én een wereld van verschil. Zelf beseffen ze het niet meer (in het geval van mijn overgrootmoeder) of nog niet (in het geval van Finn), maar ikzelf ben er mij juist heel erg van bewust hoe uniek het is dat die twee elkaar nog kunnen ontmoeten. Ik hoop bovendien van harte dat we in 2012 twee mooie verjaardagen mogen vieren: een 102de en een 1ste.

maandag 14 november 2011

Moeder de vrouw

Een kind schept een band. Niet enkel tussen ouders, ook tussen moeders onderling. Mama’s begrijpen elkaar zonder woorden, stellen elkaar gerust en vinden elkaars kinderen mooi. Altijd. Dat zijn ongeschreven wetten in moederland. Helaas zijn moeders ook maar mensen en dus worden die idyllische regels al eens met de voeten getreden. Vermoedelijk omdat de vrouwen in kwestie jaloers, ongelukkig of gewoon onsympathiek zijn. Zoals de moeder die ik gisteren ontmoette in het consultatiebureau van Kind en Gezin. Terwijl haar baby op de verzorgingstafel lag, scande zij nauwgezet de omgeving. Al gauw verschenen mijn kleine schat en ikzelf in haar blikveld. Een dubieuze zone waar we pas uitgeraakt zijn toen de dokter ‘Volgende!’ riep.

“Is ie twee maanden oud?”, vroeg ze terwijl ze haar hoofd in de richting van mijn kind bewoog. “Nee, hij is al drie maanden.” “Oei… dan is ie wel heel klein voor zijn leeftijd.” Haar ogen verraadden geveinsd medelijden. “Hoeveel weegt ie dan?” “Vijf kilo.” “Ai… de mijne woog vorige keer vijf kilo... maar toen was ie dus nog maar twee maanden.” “Goh”, repliceerde ik veel te vriendelijk, “de mijne is vier weken te vroeg geboren, hij moet nog serieus wat inhalen, hé…” “Mmm, dat is waar… ” zei ze en ze forceerde zelfs een voorzichtige glimlach. Maar eigenlijk bedoelde het mens: “Arm schaap, je gelooft toch niet echt dat het nog goed komt met dat kind van jou?” En ja, ik lachtte inderdaad veel te schaapachtig terug. In plaats van de bal keihard terug te kaatsen. “Ow, je baby is al drie maanden oud en toch ziet je buik er nog altijd uit alsof je net bevallen bent!” bijvoorbeeld. Ik ben namelijk een kleine nuance vergeten daarnet. Mama’s zijn niet zomaar mensen. Het zijn vrouwen en vrouwen zijn soms niet zo lief voor andere vrouwen.