Ik dacht dat échte liefde ondeelbaar was. Alles of niks. Alles voor die ene, niks over voor een eventuele andere. Verhalen van mannen bijvoorbeeld die heftige gevoelens hadden voor zowel hun vrouw als hun minnares werden in het verleden steevast afgedaan als opportunistische bullshit. Maar de laatste weken begin ik te twijfelen aan mijn eigen radicale theorie. Ik merk namelijk dat ik toch perfect in staat ben om twee mannen graag te zien. Mijn vriend en mijn zoon weliswaar.
De ene vent is klein, de andere groot. Toch hebben ze beiden prachtige ogen, een gulle lach en een lijf dat smeekt om geknuffeld te worden. Mini vraagt en krijgt uiteraard meer aandacht op dit moment, maar dat doet niks af aan wat ik voel voor maxi. Hij kan het ook perfect plaatsen, heeft geen last van de gevreesde ‘ik kom tegenwoordig pas op de 2e plaats en dat staat mij niet aan’-houding. Net zomin als ik er moeite mee heb dat hij bij thuiskomst al eens eerst naar het bedje van Finn durft te lopen in plaats van mij een kus te geven. Daar moet je mee kunnen leven als je kiest voor zo’n driehoeksverhouding.
Ja, ik ben blij met mijn dubbele verliefdheid. De kriebels voor het lief zijn feller dan ooit, die voor het kind zijn er gewoon bijgekomen. Niet of of, wel en en. Geheel complementair. Weet je trouwens wanneer ik het allergelukkigst ben? Als ik ‘s ochtends als eerste opsta en stiekem mijn twee nog slapende mannen kan bewonderen. Dat ze allebei snurken, neem ik er met plezier bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten