zaterdag 23 april 2011

Het besef

Mijn regels blijven uit, de predictortest is positief en de gynaecoloog herkent tijdens de eerste echo een hompje vlees in mijn baarmoeder. Bewijs genoeg zou je denken. Die vrouw is bevrucht, zwanger, drachtig, in verwachting. Dat ziet het kleinste kind. Alleen wil deze toekomstige moeder het zelf maar niet beseffen. Nu ja, willen wel, maar het dringt gewoon niet door. Ik kan het met de beste wil van de wereld niet vatten. Mijn lichaam ziet er ook nog krek hetzelfde uit als voor de zogezegde bevruchting. Hoe kan ik dan zwanger zijn? En moet ik niet misselijk worden? En moe? Dat staat toch in alle boekjes (die ik voor de zekerheid toch al maar gekocht heb)?

Maar dan begin ik het heuglijke nieuws voorzichtig rond te vertellen. Aan mijn ouders. Aan mijn zus. Aan de ouders van mijn lief. Aan zijn zus. Aan mijn beste vriendinnen. Aan zijn beste vrienden. Aan mijn collega’s. Aan zijn collega’s. En uiteindelijk ook… aan de rest van de wereld. Met de hulp van Sofie Lemaire. “De rosse snol zit vol”, zo en niet anders verkondigt ze het heuglijke nieuws in haar programma op Studio Brussel.

Mijn telefoon staat onmiddellijk roodgloeiend, de feiten worden razendsnel rondgetwitterd en het nieuwtje pronkt al even gauw op nummer 1 in de lijst van meest gelezen berichten op zowat alle kranten- en nieuwssites. De impact is zelfs zo groot dat de lieve mevrouw van de VRT-persdienst me met aandrang vraagt om in het vervolg toch eerst even met haar te overleggen voor ik zulke wetenswaardigheden de planeet rondstuur. Een kleine misrekening ja. Juist omdat het in mijn hoofd allemaal nog niet zo veel voorstelde.

Maar de overdreven heisa heeft ook een positief effect. Want plots is die langverwachte ‘klik’ er wel. Ik ben niet alleen zwanger, ik voel mij ook zwanger. Als ik heel goed kijk, zie ik zelfs al een klein buikje opdoemen. En damn, ik voel mij verdomd mottig af en toe. Soms bij het opstaan, soms ‘s avonds, kort na het eten. En ik ben zo gruwelijk moe. Het zevenuurjournaal is amper afgelopen of ik lig al vrolijk te knorren. Geloof me vrij, die ontkenningsfase had zo z’n voordelen.

En toch. Kleine kwaaltjes hier of minieme probleempjes daar. Ze kunnen me met geen stokken van mijn roze wolk krijgen. Ik ben vast van plan om hier tot begin september te blijven zitten. Ook al zal dat arme wolkje stilaan wel lager en lager zakken.

maandag 18 april 2011

Hoe het begon...

De goesting was groot, de spanning ondraaglijk. Hij moest het halen, ik zou het doen. Dat was de enige afspraak. Nog geen half uur later was ie al terug. De apotheker van wacht (ja, het moest uitgerekend op een zondag) had hem twee doosjes meegegeven. Want, zo had de ene man de andere toevertrouwd: anders gaat ze je toch terugsturen. Omdat ze ernaast geplast heeft. Of te snel teruggetrokken heeft (dat is geen alleenrecht voor mannen). Of gewoon omdat ze graag haar eigen tegenexpertises uitvoert. Zo zijn vrouwen.

Kan best zijn, maar ik ben toch van plan om het bij één keer te houden. En dus pas ik het simpele trucje uit de gebruiksaanwijzing toe. Ik plas niet rechtstreeks op het staafje (dat is een oefening voor gevorderden me dunkt), maar in een glas. Eén dat ik notabene met kerst van zijn mama heb gekregen. Zo’n model dat je, ook al is het 100 graden heet, nog altijd kan vastnemen. Slim. Schoonmoeders denken echt aan alles.

Maar goed, terug naar de essentie: de plas in het glas.

Ik doop de staaf in de warme, gele vloeistof, hou ‘m daar een paar seconden en haal ‘m vervolgens weer uit het glas. Tot slot leg ik het ding horizontaal op een papiertje (staat niet in de gebruiksaanwijzing, maar ik ben een proper meisje) op tafel.

Eh voila, tot zover de actie. Daarna is het wachten geblazen. Vijf volle minuten. 300 schijnbaar eeuwig durende seconden.

Ah, de tijd is om. Goed voor de tijd. Iets minder voor mij. Ik durf niet te kijken. Bang dat het resultaat negatief zal zijn. Maar even angstig voor het tegenovergestelde nieuws. Want als een droom werkelijkheid dreigt te worden, besef je plots dat die realiteit de fantasie misschien nooit zal kunnen overtreffen.

Terwijl ik mezelf al ijsberend op alle mogelijke scenario’s (de volledige twee dus) voorbereid, zet mijn lief zijn verstand zonder pardon op nul. Een dubieus talent, maar op dit moment kan ik het wel appreciëren. Hij grist de predictor van tafel en duwt het ding onder mijn neus. En bijgevolg ook onder mijn ogen. Eén streepje wil zeggen dat de testuitslag geldig is. Twee streepjes betekenen dat ie ook positief is.

Ik zie twee streepjes… Hij ook… Wij zijn zwanger!

Nee, eikes, bah, jakkes. Ik vind het gruwelijk als koppels die uitspraak doen. Opnieuw! Ik ben zwanger, ik alleen. Maar hij mag het wel allemaal vanop de eerste rij meemaken. En jij dus ook vanaf nu.