Toen mijn overgrootmoeder geboren werd, moest de Eerste Wereldoorlog nog uitbreken. Er was nog geen sprake van schoolplicht, vrouwenstemrecht en jongerenemancipatie. Tv’s en computers waren sciencefiction. Zo goed als niemand beschikte over een auto, telefoons hadden een draad en een reis naar de Belgische kust was één groot avontuur. Vaders gingen uit werken, moeders bleven aan de haard, kinderen speelden buiten. De aarde was nog niet naar de zak, het wegennet nog niet dichtgeslibt, maar ziek worden stond wel vaak gelijk aan doodgaan. En zo kan ik nog wel even doorgaan over het jaar 1910.
Nu Finn een baby is, in het jaar 2011, ziet de wereld er lichtjes anders uit. De sky is the limit, studeren wordt aangemoedigd, het glazen plafond doorbroken. Ouders rijden zoon- of dochterlief van hot naar her, want als ze niet én turnen én schaken én trompet spelen, komt het vast niet goed met hen. Ook mama en papa zelf willen niks missen. De keuzes zijn talrijk, net als de depressies. Blankenberge is nog steeds een optie, maar liever vliegen we naar de andere kant van de wereld. Oorlog kennen we enkel van tv, we spelen videogames, downloaden muziek van het internet en dankzij onze smartphone zijn we altijd en overal bereikbaar.
Mijn overgrootmoeder en haar achter- achterkleinkind. 1910 vs 2011. Een eeuw én een wereld van verschil. Zelf beseffen ze het niet meer (in het geval van mijn overgrootmoeder) of nog niet (in het geval van Finn), maar ikzelf ben er mij juist heel erg van bewust hoe uniek het is dat die twee elkaar nog kunnen ontmoeten. Ik hoop bovendien van harte dat we in 2012 twee mooie verjaardagen mogen vieren: een 102de en een 1ste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten