zondag 31 juli 2011

Tetten

“Als het stoort, moet je maar even buiten gaan staan, hé”, kwekt M., terwijl ze haar T-shirt omhoog stroopt en de baby dichterbij haalt. M., een nochtans niet bepaald preutse vriendin, hield er duidelijk rekening mee dat bepaalde mensen in de kamer gechoqueerd zouden zijn door haar actie. En ze is lang niet de enige jonge moeder met die bezorgdheid. Iets waar ik dan weer aanstoot aan neem.

Vrouwen mogen tegenwoordig in boekjes en op het scherm te pas en te onpas (vooral te onpas!) hun tieten bovenhalen, zonder dat iemand daar vreemd van opkijkt. Maar een stel borsten gebruiken waarvoor ze effectief dienen, daar zijn we duidelijk nog niet klaar voor. Al is dat gezien de huidige maatschappelijke context ook weer niet zo onbegrijpelijk. Wanneer heb jij de laatste keer een vrouw opgemerkt die in het openbaar haar kind de borst gaf? Ik kan mij zelfs niet herinneren dat ik het ooit gezien heb. In de reclame worden moeders die hun boreling zogen evenmin getoond. En ook de baby’s zelf krijgen de ronde objecten die ze zo instinctief herkennen, maar zelden te zien. Doopkaartjes, slabbetjes,… op alle babystuff staan papflessen afgebeeld. Nergens valt er een getekende of gebreide boezem te bespeuren. Vreemd, want borstvoeding is de natuurlijkste zaak ter wereld. Goed voor moeder en kind en bovendien stukken minder gecompliceerd dan alle geklooi met flessenvoeding.

Weet je nog dat ondergetekende de voorbije twee jaar op Humo’s Pop Poll de medaille won in de dubieuze categorie: “Wie zou u graag eens uit de kleren willen zien gaan?” Ook wel geïnterpreteerd als: “Wie haar tetten zou u wel eens willen zien?” Wel, je zal ze zien binnenkort. Niet in Humo, zelfs niet in Flair. Maar ergens bij jou in de buurt. In een café, op een bankje in het park,… terwijl ze idyllisch gemolesteerd worden door mijn baby. Dat ik op die manier een derde medaille hypothekeer, is nu al, en zal tegen dan zeker, het minste van mijn zorgen zijn.

zondag 24 juli 2011

Ta boe or not ta boe

Vreemd toch hoe zwangere vrouwen en hun omgeving alle schaamte en gêne verliezen. Aambeien, constipatie, diarree, anale en vaginale scheuren en knipjes, bloeduitstortingen, oedeem, striemen, gebrekkige bekkenbodemspieren, instabiele bekkens,… Afwijkingen waar normaal gezien met geen woord over gerept wordt, zijn tegenwoordig het geliefkoosde onderwerp van heel wat gesprekken. Geen enkele intimiteit wordt geschuwd, taboes bestaan niet meer. Fijn, zou je denken, zo zou het altijd moeten zijn. Want praten helpt en neemt de onwetendheid weg, niet?

Juist ja, maar er zijn grenzen en de mijne zijn bij deze onherroeplijk bereikt. Meer nog, ze zijn overschreden. Ik zweer het, als er nog één iemand- hoe goed bedoeld ook- zijn gruwelijke zwangerschapskwalen of horrorbevallingstaferelen in geuren en kleuren begint te vertellen, sta ik niet langer in voor de gevolgen. Ik vraag daarnaast ook met aandrang om geen enkel babyboek met ‘wijze’ raad meer onder mijn neus te duwen. Je wordt er banger in plaats van slimmer van.

Ach, noem het struisvogelgedrag, maar ik hoef het even allemaal niet meer te zien of te horen. Deze zwangere vrouw heeft namelijk nog altijd nergens last van en wil zich daar niet langer voor schamen, laat staan excuseren. Oké, het zou best kunnen dat mijn lijf de laatste weken nog aan een smerige inhaalbeweging begint. En dat mijn bevalling zelf zo onnoemelijk zwaar wordt, dat de tijdens mijn draagperiode opgestapelde vreugde in één klap teniet gedaan wordt. Maar zelfs dan wil ik daar nu niet aan denken. Go with the flow, is ook hier mijn motto. Of om het op z’n Jean Luc Dehaenes te zeggen: we zullen de problemen wel oplossen als ze zich stellen. Klaag, zaag en panikeer dus rustig verder. Als je mij nodig hebt om op de valreep iets positiefs over zwanger zijn en bevallen te melden, zoek dan naar mijn (bescheiden) dikke buik. Mijn hoofd steekt in de grond.

zondag 17 juli 2011

Music maestro

Muzikale opvoeding begint in de buik. Een concertje meepikken hier, een festivalbezoekje daar. De iPod volgestouwd met de beste zomertunes, de koptelefoon op mijn buik in plaats van op mijn oren. En als prenataal cadeautje een allereerste bandshirt. Van de Beatles dan nog wel.

Om maar te zeggen: of het later nu flik, brandweerman, schoonmaakster of hersenchirurg wordt, mijn kleintje moet en zal daarnaast een grote muziekliefhebber zijn. En goeie smaak is helaas niet te koop. Die heb je of die heb je niet… dankzij je ouders. Of in ieder geval dankzij één van beiden. Want mijn lief is in dit specifieke geval misschien toch niet de juiste man op de juiste plaats. Toegegeven, hij heeft zijn heldere momenten. Dan gaat hij met plezier mee naar een optreden van Eels of verrast hij mij met een geweldige aankoop op iTunes. Maar het merendeel van de tijd draait hij pretentieloze popplaatjes van Sheryl Crow, steekt hij de loftrompet over Rob De Nijs en wil hij naar concerten van Marco Borsato. Niet dramatisch (ik besef dat er ook wederhelften zijn die in hun vrije tijd naar het Schlagerfestival gaan of de nieuwste van Nickelback vrolijk meekwelen), wel onvoldoende. Hoewel onze baby zeker naar dat soort deuntjes mag luisteren, wil ik toch dat hij uiteindelijk een veel breder smakenpalet ontwikkelt.

Zo leerden mijn eigen ouders me al snel dat er naast kinder- en tienermuziek nog een heel ander gamma voorradig was. Prince, de Kinks, de Stones… ik ben blij dat ze deel uitmaakten van mijn opvoeding, ook al kon ik ze destijds nog niet echt naar waarde schatten. Precies dat uitgebreide referentiekader wil ik op mijn beurt verder doorgeven. De traditionele Plop-, Bumba- of K3-periode zal ik er niet mee kunnen vermijden (en voor alle duidelijkheid: dat hoeft ook niet!), maar de definitieve ‘schade’ aan de muzieksmaak van mijn mini-me zal wel beperkt blijven. Voor papa daarentegen komt alle hulp te laat, vrees ik.

maandag 11 juli 2011

Superwoman

Ken je dat moment? Het moment nét voor je moet presteren? Dat welbepaalde punt in de tijd waarop je, hoewel de zenuwen gespannen staan, nog heel even ongenaakbaar bent en de toekomst alleen maar perfectie verraadt? Heerlijk, toch?

Jammer genoeg blijken dat soort visualiseringen vaker niet dan wel goede voorspellingen te zijn. De uitvoering in de praktijk doet meestal gigantisch onder voor diegene die je in gedachten had. Mijn recente trip voor Vlaanderen Vakantieland naar de States is daarvan een tragisch mooi voorbeeld. Tot op de ochtend van de eerste draaidag praatte ik mezelf aan dat ik drie weken lang even hard zou kunnen werken en dat het resultaat van mijn arbeid even straf zou zijn als voor mijn zwangerschap. Mmm.. mooi niet dus. Het liep al meteen grondig fout. Presentaties en interviews leden onder beginnende zwangerschapsdementie en de combinatie hittegolf/ acuut gebrek aan slaap was ook niet bepaald bevordelijk voor een vlot verloop van de werkzaamheden. Serieus vloeken op mezelf, dat was zowat het enige waarin ik uitblonk die eerste dag. De dagen daarop ging het af en toe iets beter. Ik herinner mij zelfs een paar heldere, bijna verlichte momenten. Stukjes tekst bijvoorbeeld die er in één take op stonden. Babbels die zo vloeiend als een plasje gevoerd werden. Of verplaatsingen die zonder dutje passeerden. Maar hoe hard ik ook mijn best deed, een zware terugval heb ik niet kunnen vermijden. Het klassieke dipje (in dit geval een eufemisme voor totale crash) kwam, zag en overwon triomfantelijk. Tranen met tuiten werden gehuild om het besef dat ik dan toch niet de supervrouw ben die ik zo graag wilde zijn.

Gelukkig heb ik mij ondertussen ook nog iets anders en veel belangrijkers gerealiseerd: je eigen zwaktes erkennen en durven toegeven is een sterkte op zich. Trouwens, ik word in plaats van een supervrouw dan wel een supermama. Ik kan het me (helaas) al helemaal voorstellen…

zondag 3 juli 2011

Filosofie

“In wa veur ne wereld leven wa na?” Het is zeker tien jaar geleden dat ik nog een aflevering van de onvolprezen VTM-reeks ‘De familie Backeljau’ gezien heb. Maar ik hoor het gezinsopperhoofd Cois Backeljau (meesterlijk vertolkt door Luk Wyns) nog altijd zeggen. Een simpel zinnetje uit de mond van een marginaal dat je met wat slechte wil onder de noemer banale toogklap zou kunnen klasseren, hoewel het eigenlijk een verdomd interessante, bijna filosofische vraagstelling is. Eentje waar ik tegenwoordig zelf mee worstel omdat ik- zoals je misschien nog wel weet- binnenkort een kind op die waanzinnige wereld ga zetten. En dat vooruitzicht stemt mij helaas meer dan mij lief is tot twijfel en bezorgdheid.

We hebben nog altijd geen regering, er blijven bommen vallen op Libië, er worden nog altijd een massa vrouwen verkracht in Congo, het stralingsgevaar rond de kerncentrale van Fukushima is nog steeds niet geweken, onze groenten zijn besmet met één of andere dodelijke bacterie, de aarde warmt rustig verder op, … Eén blik op het journaal en alle zwangerschapseuforie verdwijnt als sneeuw voor de zon. Want als de toestand nu al zo ernstig is, kan hij later- als mijn kind volwassen is- toch alleen maar hopeloos geworden zijn? Vroeger was het beter, zal tegen dan geen dooddoener meer zijn, maar een onontkoombare waarheid. En ik ben verantwoordelijk voor het feit dat mijn toekomstige zoon of dochter zich op zo’n totaal verklote planeet zal moeten handhaven. Mooi cadeau hoor, dat soort leven ‘geschonken’ krijgen.

Mmm, te veel nadenken is duidelijk niet goed voor een mens. Al is te weinig je kopje gebruiken ook weer gevaarlijk. Volgens mij moet je de zaken soms bewust zo extreem voorstellen, juist om te beseffen dat het vijf voor twaalf is… Maar! Vijf voor twaalf is geen twaalf uur. Het is nog niet te laat met andere woorden, er is nog hoop. En hoop doet leven. Doet nieuw leven leven. Filosofisch, hé?