zondag 30 oktober 2011

Vruchtbare dokters en adviezen

Normaal gezien dweep ik niet zo met boeken, maar deze keer kan ik het niet laten om er toch eentje warm, of nog beter: heet, aan te bevelen. Het is trouwens boekenbeurstijd en dan staat het sowieso goed om over boeken te praten.

Tijdens een recente borstvoedingsflashmob van de vzw MamAditi in het kader van de week van de borstvoeding (ja ja, tieten bloot voor de goeie zaak!) vertelde ik één van de founding mothers dat het zogen van mijn jong(en) overdag vlotjes liep, maar ‘s nachts een beetje sputterde. Baby schoot immers een aantal keer per nacht totaal opgefokt wakker en wilde daarna moeilijk weer inslapen. De mama-met-ervaring wist meteen raad. Ik moest het boek “Nighttime parenting” van William Sears in huis halen. De kinderarts met acht kinderen maakt daarin onder andere brandhout van hardnekkige misverstanden als: ‘Je moet je kind laten uithuilen tot het vanzelf stopt, anders raakt het hopeloos verwend’. Hij stelt dat kleintjes ook ‘s nachts behoefte hebben aan de nabijheid van hun moeder, leert je alles over het slaappatroon van een baby en verklaart waarom zuigelingen zo vaak kleine hoeveelheden willen eten.

Uiterst boeiende bevindingen allemaal, maar wat ik vooral onthou, is zijn pleidooi voor co-sleeping. Samen slapen met je baby dus. En dat doen doen wij dan ook tegenwoordig. Finn moet nog maar denken aan hongerig wakker worden of ik heb al een tepel in zijn mond gestopt. Een win-winsituatie: hij tevreden, ik beter uitgeslapen. Dat de derde betrokkene, mijn lief, op die manier weinig kans krijgt om mijn lijf te claimen, kan de pret niet drukken. Want ook op dat vlak heeft dokter Sears nuttige tips. Hoe denk je anders dat ie aan die acht kinderen geraakt is?

zondag 23 oktober 2011

Jump!

Ik beken. Ik heb vannacht, toen ie na zijn maaltijd onophoudelijk bleef krijsen, ‘lastig kind’ naar hem geroepen. Het spijt me verschrikkelijk, ik ben een intolerante moeder, maar ik pleit verzachtende omstandigheden. Mijn kleine vent zit namelijk al een paar dagen niet bepaald lekker in zijn zijdezachte babyvelletje. Hij huilt zonder standaardreden zoals honger, slaap of een vuile pamper. Hij wil de hele tijd opgepakt worden, slaapt alleen dicht tegen me aan in de draagzak en is behoorlijk onverzadigbaar. Ik voel me net een melkfabriekje.

Nu, volgens de babybijbel ‘Oei, ik groei!’ wijzen die signalen erop dat ie zijn allereerste groeisprongetje doormaakt. “Een sprong is een plotselinge verandering in de mentale ontwikkeling van je baby. Hij kondigt een vooruitgang aan. Sprongen komen bij alle gezonde kids op ongeveer dezelfde leeftijd voor, bij de één heviger dan bij de ander. Ze gaan gepaard met hersenveranderingen die een nieuw waarnemingsvermogen met zich meebrengen. Een sprong kent twee fasen. De eerste is de lastige periode, gekenmerkt door de drie H’s: hierin is een kind hangeriger, huileriger en humeuriger dan je van hem gewend bent. De vooruitgang van je baby kan stilstaan of zelfs een achteruitgang worden. Ouders kunnen zich zorgen maken of zich gaan ergeren.” Aha! Daar heb je het! Mijn af te keuren gedrag is in zekere zin aanvaardbaar, of toch op zijn minst begrijpelijk. Al mag het nooit meer gebeuren, want er is dus ook nog die tweede fase. “Die waarin baby’s nieuwe dingen ontdekken of oude dingen anders doen. Zo kunnen ze na deze sensaties-sprong écht naar iets kijken, reageren op geuren en aanrakingen, sociaal glimlachen en langer wakker zijn. Er gaat met andere woorden een volledig nieuwe wereld voor hen open. Die wereld is best eng en hij heeft jou dus nodig om de sprong makkelijker te maken en er het maximale uit te halen…”

Et voilà, zo leren we allebei ons lesje. De ene weliswaar iets meer in stilte dan de andere.

maandag 17 oktober 2011

Labels

Mijn kind loslaten. Het is op dit moment nog niet echt aan de orde, maar ik weet nu al dat ik het niet ga kunnen omdat ik het niet ga willen. Zelfkennis is het begin van alle wijsheid, weet je wel. En lezen is dat ook. Zo pikte ik onlangs in DS Magazine een klinkende naam op voor bovenstaande tekortkoming: velcro-ouder. Het bewuste artikel was gebaseerd op de bevindingen van ene Lori Gottlieb, een Amerikaanse psychologe. “Velcro-ouders”, zo zegt de vrouw, “zijn ongelukkige en angstige ouders met het narcisme en de hulpeloosheid van een kind. Ze verhinderen hun kinderen om ongelukkig te zijn. Ze behoeden hen voor ieder gevoel van frustratie, angst en ontgoocheling en daardoor wordt hun nageslacht later ongelukkig.”

Pfff. Na het labelen van kids (ADHD’er, autistisch, dyslectisch,…) is het nu dus de beurt aan ouders om een etiket opgeplakt te krijgen. Dankuwel daarvoor Miss Gottlieb, al heb ik toch nog een paar vraagjes omtrent uw revolutionaire bevindingen. Is het zo gek dat ik mijn kind troost wanneer het weent? Crazy dat ik het geen uren op zijn eten laat wachten? Gaga dat ik in zijn buurt blijf zodat ie niet van de verzorgingstafel rolt? Zot dat ik bij elk nachtelijk gilletje van hem wakker schiet? Abnormaal dat ik de dokter bel zodra ie koorts maakt? Met andere woorden: moet je nu ook al voorzichtig zijn in de liefde? Is het echt noodzakelijk dat de bezorgdheid om je kind getemperd wordt? Kan u trouwens definiëren hoeveel liefde en bezorgdheid genoeg is en hoeveel net te veel? Wat is te veel trouwens? En is te veel niet beter dan te weinig?

Beste Lori, ik weet te midden van al die door u gezaaide onzekerheid tenminste één ding zeker: een gelukkig kind maakt gelukkige ouders (en omgekeerd). Dat zou u inderdaad als een vorm van egoïsme of zelfs narcisme kunnen bestempelen. Maar liever een velcro-mama dan een teflon-moeder. Zo hebben we er bovendien meteen een gloednieuw label bij. Iets wat u- ondanks mijn scherpe kritiek- wel zal bevallen, vermoed ik.

zondag 9 oktober 2011

Happy Birthday to...

Ik was jarig onlangs. En verjaardagen verdienen een cadeautje. Meerdere cadeautjes zelfs. Dat weet het kleinste kind. Maar wat koop je voor iemand die alles (zelfs dat kind) al heeft? Niks dus, zo heeft de praktijk uitgewezen. Ik mocht ze uitpakken (want dat kan het kind nog niet), maar zowat alle geschenken waren bestemd voor mijn baby. Diezelfde baby was uiteraard ook de ster, de vedette, het absolute middelpunt van mijn feest. Tussen het prikken van olijven en het nippen aan cava door, ging de kleine koning van arm tot arm. Oeh’s en ah’s vulden de kamer. Mijn vriendinnen, zijn suikertantes, kirden van plezier en glommen van trots. Ik, zijn mama, zat erbij, keek ernaar en genoot- ondanks het ontbreken van geschenken- intens van dit tafereel.

Al moest het beste van de avond toen zogezegd nog komen: het dinertje buitenshuis. Weg van de pampers en de borstvoeding, lekker eten, goeie gesprekken,… Ik zag het heel even volledig zitten. Tot we onze straat uitreden om precies te zijn. Daar heb ik het eerste bericht naar de babysit van dienst (mijn eigen mama) gestuurd en er zijn er nog vele gevolgd. Want ook al ging de aandacht van de genodigden in het restaurant nu wel volledig naar mij, mijn eigen concentratie ging, voor, tijdens en na elke hap naar het beste cadeau dat ik ooit gekregen heb. Dat dateert van een andere heuglijke dag: 12 augustus. De geboorte- en bijgevolg, jawel, verjaardag van mijn zoon. Mmm… als ik het zo bekijk, staan we dus toch quitte wat de presentjes betreft.

maandag 3 oktober 2011

Hij is de baas!

Vroeger had ik de touwtjes stevig in handen. Mijn hele leven werd netjes gepland, de timing zat botoxstrak. Elke milliseconde moest en zou optimaal gebruikt worden. Want iedere dag, zelfs een vrije, beschouwde ik als een werkdag. Maar ja, dat was vroeger dus. Voor ik mama werd. Tegenwoordig ziet dat leven van mij er lichtjes anders uit. Een kind van amper twee maanden dicteert de wet nu. Hij en niemand anders bepaalt het tempo en de dagindeling. Een dagindeling die standaard bestaat uit volgende elementen: voeden- verversen- troosten- knuffelen. Niet noodzakelijk in die volgorde, wel noodzakelijk honderd keer opnieuw. En het telkens weer herhalen van die simpele routine werkt- in tegenstelling tot wat ik verwacht had- enorm verfrissend. De stress is weg. Het kopke is leeg. De wereld openbaart zich eindelijk vanuit het juiste perspectief.

Het kost mij bovendien geen enkele moeite om mijn eigen behoeften en ambities opzij te schuiven. Ik laat mij gewillig en met veel plezier leiden door het liefste dictatortje van de hele wereld. Qué sera sera, da’s mijn levensmotto geworden. Lukt het vandaag niet om een taak af te werken of wat me-time in te lassen, dan is morgen ook nog goed. Of overmorgen. Of volgende week. Ik heb uiteindelijk toch maar één opdracht die er écht toe doet: mijn kleine man intens gelukkig maken. Oh ja, en mijn zwangerschapsverlof loopt nog een eeuwigheid. Dat is ook geen onbelangrijk detail.